Onderstaand kunt u een preek lezen van de kerkvader Augustinus
 

DIT IS DE DAG  (preek 195)

 

Onze Heer Jezus Christus, Zoon van God en mensenzoon tegelijk, heeft de dag van vandaag geschapen en geheiligd. Uit de Vader geboren zonder moeder heeft Hij elke dag geschapen. Uit een moeder geboren zonder vader heiligde Hij deze dag. In zijn goddelijke geboorte blijft Hij onzichtbaar, door zijn menselijke geboorte wordt Hij zichtbaar. Beide geboorten zijn wonderbaarlijk. Daarom heeft de profeet Jesaja over Hem voorzegd: 'Wie kan zijn geboorte verklaren?'
Het is moeilijk te beoordelen op welke geboorte Jesaja vooral doelt. Over die waarbij Hij nooit ongeboren is geweest en mede-eeuwig is met de Vader? Of over de geboorte waarbij Hij op een gegeven moment ter wereld kwam bij een moeder die Hij zelf al had gemaakt? Of toch over die eerste geboorte waarbij Hij, die altijd was, altijd werd geboren? Wie zal verklaren hoe licht uit licht is geboren en hoe die twee toch één licht zijn? Hoe God uit God is geboren en God in aantal daarbij niet toenam? Hoe kan men - alsof het om een historisch feit gaat - zeggen dat Hij geboren is? Bij de goddelijke geboorte ging de tijd toch niet voorbij, want dan zou die geboorte tot het verleden behoren. De tijd ging toch ook niet aan de geboorte vooraf, want dan zou de geboorte in de toekomst liggen. En zijn geboorte behoorde evenmin tot het heden, want dan zou de geboorte nog aan de gang zijn en niet ten einde. Wie zal deze geboorte verklaren? Niemand, omdat wat uitgelegd moet worden, buiten de tijd blijft, maar de woorden van de uitleggen met de tijd vervliegen. En wie heeft een verklaring voor Jezus' geboorte uit een maagd, die Hem in het vlees ontving zonder lichamelijke gemeenschap? Zijn geboorte uit haar lichaam bracht haar overvloed om Hem te kunnen voeden, nam haar daarentegen haar maagdelijkheid niet af toen ze Hem baarde. Wie kan dan één van die geboorten, of beide verklaren?

 

De Heer onze God is hier. Hier is de Middelaar tussen God en de mensen, een mens en onze Verlosser. Geboren uit de Vader heeft Hij een moeder geschapen en geboren uit een moeder verheerlijkte Hij de Vader. De Eniggeborene van de Vader zonder dat een vrouw Hem baarde, de eniggeborene van zijn moeder zonder dat zij Hem door gemeenschap met een man had ontvangen. In schoonheid munt Hij ver boven de mensenkinderen uit, de zoon van de heilige Maria, de bruidegom van de heilige kerk, die Hij op zijn moeder wilde laten lijken. Want Hij heeft voor ons de kerk tot moeder gemaakt, terwijl Hij voor zichzelf de kerk als maagd bewaart. Tegen haar zegt de apostel Paulus immers: 'Met één man, Christus, heb ik u verloofd, om u als ongerepte maagd tot Hem te voeren.' Verderop zegt Paulus over onze moeder de kerk, dat zij geen dienstmaagd is, maar een vrije vrouw. Hoewel zij een vrouw alleen is, zal zij vele kinderen hebben, meer dan de vrouw die een man heeft. De kerk bezit dus een voortdurende ongereptheid en een nooit verwelkende vruchtbaarheid net als Maria. Want wat Maria in het vlees mocht ontvangen, bewaarde de kerk in de geest. Met dit verschil dat Maria één kind ter wereld bracht, terwijl de kerk vele kinderen baart, die door de ene Christus tot één lichaam verzameld moeten worden.

 

Dit is dus de dag waarop Hij door wie de wereld is geschapen, ter wereld kwam. Dit is de dag waarop Hij door mens te worden onder ons aanwezig is, die in kracht nooit afwezig was. En Hij kwam dus naar het zijne, omdat Hij altijd al in deze wereld was. Hij was al in de wereld, maar het viel de wereld niet op, omdat het licht in de duisternis scheen, maar de duisternis het licht niet aannam.  Hij kwam in het vlees om het vlees van gebreken te reinigen. Hij kwam in een lichaam van aarde, als geneesmiddel, om de ogen van ons innerlijk te genezen, die door de aarde buiten ons waren verblind. Wij waren voorheen duister. Hij kwam, opdat wij licht worden in de Heer nu onze ogen weer beter zijn. Moge het licht niet meer in de duisternis schijnen, aanwezig voor afwezigen, maar duidelijk zichtbaar zijn voor wie het ziet.
Daartoe kwam de bruidegom zijn bruidsvertrek uitgetreden. Als een reus sprong Hij op om zijn weg af te leggen. Stralend als een bruidegom, gigantisch sterk, beminnelijk en vreeswekkend, ernstig en vriendelijk tegelijk, zacht voor goede mensen, bars voor slechte. Hoewel Hij in de schoot van de Vader bleef, vulde Hij de buik van zijn moeder. In het bruidsvertrek, dat is de moederbuik van de maagd, verbond de goddelijke natuur zich met de menselijke. Daar is het Woord vlees geworden voor ons. Zo kon het, voortkomend uit de moeder, onder ons wonen.     En door ons voor te gaan naar de Vader kon het ons een plaats bereiden om te wonen. Laten wij vandaag dus blij zijn en deze dag plechtig vieren. En laten wij in geloof vurig verlangen naar de eeuwige dag, mogelijk gemaakt door Hem die als eeuwige voor ons is geboren in de tijd.